verhalen voor kinderen
Een dag in het land zonder verdriet
'Ik doe dit niet meer' roept Timo uit. Zijn speelkameraadjes rennen meteen na de pauze naar de klas. 'Ik baal er van. Nu moet ik weer alleen het speelgoed opruimen!!'
'Ik ga naar het land zonder verdriet!!' Hij stampvoet vastbesloten. De juf pakt hem bij de hand en voert hem zachtjes mee naar zijn plek in de klas.
Hij roept nog eens als protest: 'Ik ga naar het land zonder verdriet!!'
De andere kinderen zijn het gewend dat hij luidruchtig gekke dingen kan roepen. De juf ziet zijn pijn onder die woede en besluit het mee te nemen in de les.
'Wie kent het land zonder verdriet? Wie is er al eens geweest?' Timo's oren gaan wijd open en hij kijkt met grote ogen de klas rond. Er is altijd friet, roept n jochie vooraan. Ik eet me blauw van de chocola, zegt een ander. Ik vind iedereen daar lief, zegt Josje, t buurmeisje van Timo.
Timo wordt rustig van Josjes woorden. Wat is ze lief. Hij is ook lief. Hij wil graag alles samen doen met anderen. En niet alleen. Thuis is hij het enige kind.
Na schooltijd voelt hij; ik wil samen met Josje naar huis lopen maar hij durft niet. Dat heeft hij nog nooit gedaan. Hij voelde zich altijd beter en sterker dan zo'n prutmeisje. Maar nu, er is iets in hem gebeurd. Hij wil contact wil maken. Ze is al weg. Misschien morgen.
Thuis aangekomen smijt hij gewoonlijk zijn rugzak neer in de gang en schreeuwt iets als groet naar zijn moeder. Maar vandaag rent hij de woonkamer binnen en omvat zijn moeder stevig. Ze begrijpt er is iets gebeurt. Ze brengt haar hoofd op ooghoogte van Timo en strijkt zachtjes zijn lange haar uit zijn ogen. Hij knikt naar haar en een moment is er oogcontact; een ontmoeting van ziel tot ziel. Waardering en begrip gaan over en weer. Dan roept hij: 'Ik ben in het land zonder verdriet geweest, heel even. De juf weet er ook van'. Dan rent hij de kamer uit, de trap op naar zijn kamer en gaat gamen.
De juf besluit een hele schooldag met alle kinderen van Timo's groep door te brengen alsof ze… in het land zonder verdriet zijn.
Samen met de klas praat ze erover: wat doe je in het land zonder verdriet? Wat zeg je dan wel en wat niet? Hoe ben jij daar? Hoe voelt het om gelukkig te zijn met elkaar?
Wat eet je en hoe zie je eruit? Hoe los je iets op?
Irina, een klein en ietwat verlegen meisje steekt haar vinger op. Ik ben zo blij in dat land want niemand pest me daar. Karel, een grote jongen en zijn maat, die vaak samen de kleinere kinderen pesten, hen plotseling omduwen op de speelplaats en de bal afpakken, grommen wat. Durven niets te zeggen.
Dan is het zover. Is ieder kind klaar om een dag zonder verdriet mee te maken?
Ze leren, spelen, zitten met aandacht in de klas maar toch is het anders. Ieder kind past goed op geen verdriet te geven.
Dan valt een kind in de gymles, een blauwe buil op haar knie, bijna gaat ze schreeuwen. Wil ze een ander de schuld geven. Dan zegt ze dapper, mag ik een pleister met een olifant erop? Een ander kind snelt naar de EHBO doos om haar te helpen.
Karim heeft een grote trommel met gevulde dadels meegenomen.
Thuis zelf gevuld met hulp van zijn ouders. Trots deelt hij ze uit aan het einde van de dag en zegt: In het land zonder verdriet krijgt ieder kind elke dag iets zoets te eten. Vele kinderen knikken instemmend.
En hoe gaat het met Timo? Hij vraagt aan Josje: 'Wil je helpen het speelgoed op te ruimen?' Ze straalt. Dat haar buurjongen haar ziet en iets samen met haar wil doen, geeft haar kracht en maakt haar blij.
Wat een mooie dag in het land zonder verdriet. Zou jij daar ook naar toe willen?
Doe het meteen. Het is zo leuk en eenvoudig. Je hoeft alleen te denken aan geluk, hoe geef je geluk en ontvang je geluk. Niets anders, alleen geluk voor ieder kind.
GELUK * GELUK * GELUK * GELUK * en * GELUK *
Waar is de fiets van Ella?
Ella is vijf jaar oud en ze is boos. Heel boos. Ze stampvoet op de grond.
"Het is niet eerlijk. Iemand heeft mijn fiets gestolen". Ze schreeuwt en ze brult en slaat met haar handen om zich heen.
Snikkend roept ze uit: "Het is zo'n mooie fiets. Van mijn opa en oma gekregen voor mijn verjaardag". Een roze fiets met paarse strepen. Ella was zo blij met dat cadeau. Elke dag fietst ze vol trots op deze fiets van huis naar school. Wie is zo gemeen en heeft mijn fiets gestolen?
Nee, Ella wil niét naar huis. Ze blijft op het schoolplein staan. Hier stond mijn fiets! Ik wil mijn fiets! De juf van haar klas staat bij haar en is rustig. Samen staan ze op het schoolplein. Andere kinderen zijn ook verdrietig.
"Ik ga helpen zoeken" zegt een vriendinnetje.
Nu de juf erbij staat gaan de meeste kinderen naar huis. Ella is een druk kind dat snel haar mond opendoet als iets haar niet bevalt.
Toch vinden de meeste kinderen het heel naar voor haar. Niemand vindt het leuk als je fiets weg is.
Ineens komt er een jongen het plein op fietsen. Het is Bram, haar grote broer. Hij fietst op haar fiets! Ella valt bijna om van verbazing.
"Dank voor de fiets" zegt Bram. "Mama belde me en vroeg of ik snel een boodschap voor haar kon doen. En toen heb ik jouw fiets even gepakt". Ella kijkt hem met grote ogen vol tranen aan. Ze weet niet of ze moet huilen of lachen. Ze zegt: "Maar dat kan niét. Je mag niet zomaar mijn fiets pakken. Het is mijn fiets".
De juf pakt Ella op en houdt haar in haar armen. Ze klopt zachtjes op haar rug. Streelt haar hoofdje. Tot de tranen stoppen en Ella haar boosheid kan laten gaan. "Breng je me naar huis, lieve juf?" Ze doet een duim in haar mond. "Wil nu slapen" zegt ze zacht. "Ja kom maar. We gaan samen naar jouw huis en nemen de fiets mee".
Bram blijft op het schoolplein. Begrijpt niet waarom Ella boos is. Hij gaat voetballen met zijn vriendje. Daarna ga ik wel naar huis.
De moeder van Ella staat in de tuin voor het huis. Ze is niet verbaasd als ze Ella met haar juf ziet. Alsof ze voelde dat er iets was gebeurd.
Ze legt Ella op de bank in de woonkamer onder een warme deken. Ze gaat naast haar zitten en houdt haar hand vast. Ella trilt nog een beetje van binnen.
De juf begint te vertellen waarom ze is meegekomen. Natuurlijk drinken ze samen een kopje thee met een koekje erbij.
De moeder van Ella begrijpt het. Het was teveel voor Ella. Dat haar fiets ineens weg was. Ze is zo trots op haar mooie fiets. Poetst hem elke week in de voortuin. Toch begrijpt ze ook wat Bram heeft gedaan. Gewoon makkelijk. Die fiets stond daar toch en Ella zat nog in de klas.
Ze houdt veel van beide kinderen. Straks praat ik er met hen over. Hoe we dat samen beter kunnen doen.
Of de juf nog even blijft? Ze heeft een grote groentepizza met tomaat en kaas erop gebakken. Daar komt Bram ook aan.
'Bram, de juf blijft eten. Doe je mee?'
Bram is opgelucht. Hij kijkt naar het gezicht van zijn moeder. Hij ziet dat ze niet boos is. Hij is blij met zijn moeder. Zijn moeder is lief en wijs.
Hij geeft Ella een hand en zegt "Ik zal niet meer zomaar je fiets pakken.
Is dat oké?" Ella knikt en geeft hem een knuffel.
Samen dekken Bram en Ella de tafel. Met z'n allen genieten ze van de heerlijke pizza. Alles is in orde.